In het spelvoorbeeld staat:
QuoteMeester: "Maar voordat jullie de volgende heuvel hebben bereikt,
dringt de geur van verbrand hout diep door in jullie neuzen.“
Hilbert: „Misschien een paar kolenbranders?“
Geron: „Hmmm, zo dicht bij Alriksvoorde? Eigenlijk leven
die dieper in het woud. En ik betwijfel of die geur tot hier doordringt.“
Ik struikel tijdens het lezen. Voor mij lijkt het alsof Geron zegt dat er kolenbranders diep in het woud leven, terwijl ik denk dat een kolenbrander zoiets is als een houtkachel maar dan met kolen. Nu zie ik in het woordenboek dat een kolenbrander een beroepsnaam is "persoon wiens beroep het is houtskool te branden".
Na onderzoek blijkt de dialoog te kloppen. Maar blijf ik met een paar vragen achter.
is de term "kolenbrander" voor andere wel meteen duidelijk, of lezen meer mensen dat het een soort brander/kachel is?
Is het logisch dat het uitoefenen van het vak van kolenbrander diep in het woud plaatsvindt?
Dat ik struikel wil niet zeggen dat er ook maar iets aangepast moet worden, de dialoog is namelijk correct. Maar als er meer mensen zijn die aan iets anders denken bij kolenbrander dan misschien toch overwegen...